corrispondere a (v) (concordare con) | in overeenstemming zijn met (v) (concordare con) |
corrispondere a (v) (descrizione) | passen bij (v) (descrizione) |
corrispondere a (v) (concordare con) | overeenstemmen met (v) (concordare con) |
corrispondere a (v) (accordo) | kloppen met (v) (accordo) |
corrispondere a (v) (accordo) | in overeenstemming zijn met (v) (accordo) |
corrispondere a (v) (concordare con) | rijmen met (v) (concordare con) |
corrispondere a (v) (accordo) | overeenstemmen met (v) (accordo) |
corrispondere a (v) (accordo) | rijmen met (v) (accordo) |
corrispondere a (v) (concordare con) | kloppen met (v) (concordare con) |
corrispondere a (v) (accordo) | overeenkomen met (v) (accordo) |
corrispondere a (v) (concordare con) | overeenkomen met (v) (concordare con) |
corrispondere a (v) (descrizione) | beantwoorden aan (v) (descrizione) |